Namban hostiedoos

Exotische hostiedoos

Oud en ietwat gehavend, deze ronde houten doos, rijkelijk versierd met takjes, bladeren en bessen. Glanzend zwarte lak, besprenkeld met goud- en zilver metaalpoeder en ingelegd met parelmoer. Op de deksel het symbool van de jezuïetenorde: het IHS-monogram in een stralenkrans.1 Hier komen exotische schildertechnieken en Westerse religieuze symboliek samen in een zeldzaam en bijzonder voorwerp: een voorbeeld van Japanse Namban kunst uit de zogenaamde Momoyama-periode (1568-1615).

1 Het monogram IHS kwam op in de middeleeuwen en geeft de eerste drie letters van Jezus weer
in Griekse hoofdletters: Iota, Eta en Sigma.

Portugese zeelieden
In 1543 bereikten de eerste Portugese ontdekkingsreizigers en kooplui het eiland Tanegashima, in het zuiden van Japan. Niet lang daarna volgden ook de jezuïeten om de Japanners te bekeren tot het christelijk geloof en een religieus monopolie te vestigen. Ze zouden er bijna een eeuw blijven.
De Portugezen hadden, vanwege hun uiterlijk en voor de Japanners vreemde gewoonten, veel bekijks en werden veelvuldig op Japanse gebruiksvoorwerpen afgebeeld. Op hun beurt bestelden de Europese handelaren en missionarissen bij Japanse kunstenaars objecten voor zowel de handel als voor eigen gebruik. De paters van de jezuïetenorde gaven onder meer opdrachten voor missaalstandaards, kruisbeelden en hostiedozen, allemaal uitgevoerd in prachtig, typisch Japans lakwerk. Dit is bekend geworden onder de noemer van Namban kunst: een stijl die westerse onderwerpen en voorwerpen combineerde met Japanse schildertechnieken. Namban verwijst naar het woord dat in Japan gebruikt werd om de Europeanen aan te duiden: “de zuidelijke barbaren”.
Hoewel heel aantrekkelijk vanwege het contrast tussen de zwart glanzende lak, het goud en zilver en het ingelegde parelmoer, bleek het merendeel van de ‘buitenlandse’ voorwerpen helaas niet bestand tegen veelvuldig gebruik. Iets dat veelal te wijten was aan een onzorgvuldige en overhaaste productie.

Namban kamerscherm, vroeg 17e eeuw (collectie Suntory Museum of Art, Osaka Japan)

Aankomst van de Portugezen in Japan. Schildering op Namban kamerscherm, toegeschreven aan Kano Sanraku, vroeg 17e eeuw, collectie Suntory Museum of Art, Osaka, Japan

Namban kamerscherm, c. 1593-1600 (collectie National Museum of Ancient Art, Portugal)

Namban kamerscherm (detail), toegeschreven aan Kano Domi, c. 1593-1600, collectie National Museum of Ancient Art, Lisabon, Portugal

Namban technieken
Lakwerk (‘urushi’) was in Japan sinds jaar en dag een veelgebruikte én zeer gewaardeerde vorm van decoratiekunst. Met name vanwege de perfectie waarmee de kostbare lak laag voor laag werd aangebracht en vervolgens gepolijst. Oorspronkelijk kwam deze techniek uit China en Korea, maar in Japan bereikte ze een ongeëvenaarde virtuositeit.
Het houten object wordt – meestal door leerlingen – eerst voorzien van meerdere lagen lak. Vervolgens schets de meester-lakwerker op de zwarte ondergrond de omtreklijnen van de decoratie in zwart of rood. Hierna volgt het vullen met ‘maki-e’ (gesprenkeld metaalpoeder, zoals goud- en zilverstof) in de nog natte laklaag. Tot slot wordt, ter bescherming, nog een laatste, transparante laklaag aangebracht en gepolijst tot het oppervlak prachtig glanst.
Vanaf ca 1591 doet in Kyoto, hét grote productiecentrum van lakwerk in die tijd, ook ‘raden’ zijn intrede. Dit is een decoratietechniek waarbij heel dunne schilfertjes parelmoer, hoorn of kristal wordt ingelegd in de lak.


Lakwerk, met al zijn verschillende specialisaties in technieken, wordt vandaag de dag nog steeds actief onderwezen op de Japanse kunstacademies.

Zeldzaam
In de eerste kwart van de 17e eeuw kwam er een einde aan het zogeheten 'jezuïetenlakwerk'. Tussen 1614 en 1620 vonden in Japan grootscheepse christenvervolgingen plaats en sedert die periode zijn er geen voorwerpen meer geproduceerd voor de katholieke kerk. Dat maakt het Japanse jezuïetenlakwerk best zeldzaam, zeker in Nederland. In Portugal kan het, met name in enkele kloosters, nog wel gevonden worden. Zo bevinden zich zeer vergelijkbare hostiedozen als deze uit de collectie van Museum W in het Convento da Esperanca in Beja en in een privécollectie in Lissabon.
Hoe de zusters Ursulinen in Weert in het bezit van deze hostiedoos zijn gekomen, is een nog onopgelost mysterie. In het Weerter klooster werd in de doos overigens een zilveren vaatje met heilige olie bewaard en dus geen hosties.

Anoniem
Namban hostiedoos ca 3e kwart 16e eeuw (Momoyama-periode)
hout, zwarte lak, goud- en zilverstof, parelmoer, 9 x 11 cm
verwerving: langdurig bruikleen Zusters Ursulinen Weert
inventarisnummer: 4130

Hostiedoos, 16e eeuw, Japans, Namban Art