IJkemmer, 19e eeuw

Maatemmer

De lotgevallen van een 16e eeuwse maatemmer
Tot 1860 had gemeente Weert een kostbare, zilveren emmer in haar bezit, met daarop gegraveerd het wapen van Philips van Montmorency, de laatste graaf van Horne en heer van Weert. Deze emmer, wellicht ooit een geschenk van Philips aan de gemeente, is waarschijnlijk bedoeld geweest als maatemmer. Dergelijke ijkemmers werden onder meer gebruikt voor het afmeten van koren.

De verkoop
Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 27 januari 1860 besloot men de emmer, waaraan toen geen speciale waarde voor de gemeente werd gehecht, te verkopen en de opbrengst (geschat op f 200,-) onder te brengen bij de post "toevallige baten". Dit was overigens niet de eerste keer dat men tot verkoop van de emmer had besloten. Ook op 4 november 1838 en 27 januari 1846 had de raad hierover al gesproken, maar het was er nooit van gekomen.
Op 8 maart 1860 werd het gemeentebestuur gelast een datum voor de openbare veiling vast te stellen en hiervan in "eene of andere tijdschrift mededeling te doen". In de Maas- en Roerbode van 11 augustus stond:

ADVERTENTIE; VERKOOP VAN EEN BELANGRIJK VOORWERP
Op Donderdag den 16 Augustus 1860, om middag zal van wege het gemeente Bestuur van Weert op het stadhuis aldaar worden overgegaan tot den openbare verkoop van een zilveren emmer, wegende nagenoeg twee Nederl. ponden (= 2 Kg), welke ter oorzake van het daaraan verbonden geschiedkundig aandenken, als zijnde afkomstig van Philippe Montmorency, graaf van Home, der aandacht van liefhebbers van oudheden in hoge mate waardig is.

En op 16 augustus van dat jaar werd de zilveren emmer in het gemeentehuis geveild. De inzet was bepaald op f 200,-. De eerste bieder bleek de Weerter pastoor-deken Herman Janssen te zijn, die de inzet met f 10,- verhoogde. Aangezien er geen andere bieders waren (de verwachte "liefhebbers van oudheden" waren blijkbaar niet komen opdagen) werd de emmer voor f 210,- verkocht aan de pastoor. Het proces-verbaal werd geregistreerd op 1 september, wat de pastoor nogmaals f 5,80 aan zegelrecht kostte. Zeer waarschijnlijk wilde de pastoor de emmer gaan gebruiken als wijwateremmer bij plechtige gelegenheden in de kerk.

 

Een klein staartje
Hiermee was deze zaak, dacht de gemeente, afgedaan. Niets was echter minder waar: in januari 1879 ontving men een brief van mej. Janssen, wonende op de Houtmarkt in St. Truiden, met een rekening van f 10,50 voor tekeningen die haar broer, de Weerter kunstschilder J.J.F. Janssen, in opdracht van de gemeente van de bewuste emmer gemaakt zou hebben. Het gemeentebestuur betaalde deze rekening echter niet en stelde dat Janssen de tekeningen op eigen initiatief had gemaakt. De gemeente zou hiervoor nooit opdracht hebben gegeven, aangezien de emmer voor de gemeente geen enkel belang had.

Toen historici in de 19e eeuw geïnteresseerd raakten in de emmer, werd navraag gedaan bij de St. Martinuskerk. Daar bleek echter geen zilveren emmer meer aanwezig te zijn.

Zou het…? Bijzonderheden van de emmer uit de collectie
In de collectie van Museum W bevindt zich als een koperen emmer uit één stuk gegoten, met uitzondering van het hengsel. Op voor- en achterzijde is op de emmer het wapen van Philips van Montmorency gegraveerd. De ornamenten op de emmer zijn in renaissancestijl uitgevoerd en met name de ramskoppen aan beide zijden komen regelmatig voor op 16e eeuws Antwerps zilver. Reden om te vermoeden dat de emmer in Zuid-Nederland (Antwerpen?) is gemaakt. Aan enkele resterende sporen te zien, is de emmer oorspronkelijk geheel verzilverd geweest.

Messing maatemmer, 19e eeuw, detail ramskop

Even loert de veronderstelling om de hoek dat dit de in 1860 verkochte emmer van de gemeente Weert is. Helaas, dit is onmogelijk: uit de officiële stukken uit 1860 blijkt dat de oorspronkelijke emmer 1.850 gram woog en van zilver was gemaakt. Dit was destijds vastgesteld door de controleur van de waarborg te Roermond, de heer Vrijdag.
De emmer uit de collectie is van messing gemaakt en weegt 2.250 gram, een flink verschil van 400 gram. Wel bijzonder is dat op deze emmer de zogenaamde trembleersteek is mee afgegoten. Een merkteken dat werd aangebracht tijdens de zilverkeuring, en dus alleen op een zilveren voorwerp kan voorkomen.

De oplossing
De oplossing van dit probleem luidt, dat de kerk de zilveren emmer heeft verkocht, maar vóór de verkoop de emmer exact heeft laten afgieten in koper en verzilveren. Zodoende leek het of de zilveren emmer nog aanwezig was. Iets dergelijks was eerder ook gedaan bij een aantal andere verkochte objecten: een 15e eeuws koperen beeldje van Martinus en de bedelaar, afkomstig van de doopvont en twee 15e eeuwse kandelaren.
De verblijfplaats van de originele 16e eeuwse zilveren maatemmer is onbekend. Wie weet duikt hij nog eens op. Wat rest is een nauwkeurig afgietsel.


Anoniem
IJkemmer 19e eeuw
gegoten messing met resten van verzilvering, 17,5 cm hoog
verwerving: bruikleen St. Martinuskerk
inventarisnummer: 0038

Maatemmer