René van den Broek, Zelfportret
In de jaren tachtig, wanneer René van den Broek de kunstacademie verlaat en als jonge kunstenaar doorbreekt in Nederland, is er sprake van een wereldwijde opleving van de schilderkunst. Er ontstaat een nieuw – en heel divers – soort expressionisme waarbij de verbeeldingskracht en persoonlijke ervaring van de kunstenaar voorop staan. Weg van de nadruk op het concept, de performances en de pure abstractie in de decennia daarvoor.
Voor de schilder Van den Broek is het onderscheid tussen figuratie en abstractie nauwelijks interessant. Hij werkt beurtelings figuratief en non-figuratief en laat dit zonder schroom ook samenkomen in één en hetzelfde schilderij. Schilderen is voor Van den Broek op de eerste plaats een zoektocht met de ‘taal’ van de verf. Al werkt hij met regelmaat langere tijd aan een specifiek thema, dat thema vormt slechts aanleiding: “Het schilderij wil op de eerste plaats schilderij worden en niet louter en alleen verhaal.”. De specifieke schilderkunstige aspecten zoals kleur, vorm, lijn, factuur en compositie spelen in zijn werk altijd de hoofdrol.
Eind jaren negentig maakt Van den Broek een aantal zelfportretten, waaronder dit wat dwarse portret. Schetsmatig opgebouwd uit een scala aan voornamelijk paarse, roze en mauve tinten. De contouren van het gezicht, de bril, haren en het overhemd zijn met een enkele lichtende lijn aangegeven. Links in beeld de opdringerige aanwezigheid van het duistere zwart. De vraag blijft natuurlijk of we hier de schilder, gereduceerd tot kleur en vorm, werkelijk leren kennen. Wat zien we en wat wordt er verborgen?
René van den Broek (1952, Weert)
Zelfportret 1997
eitempera op paneel, 71,5 x 60 cm
verwerving: aankoop 1997
inventarisnummer.: 9133