Baby Jezus

Spelen met Jezus

Spelen met Jezus
Wanneer jonge vrouwen in het klooster traden, ontnamen ze zichzelf – weliswaar bewust – twee belangrijke levenservaringen: die van echtgenote en moeder. In de eerste werd ‘voorzien’ door een ‘huwelijk’ met Christus, de hemelse bruidegom.
Om aan eventueel ontluikende moedergevoelens tegemoet te komen, kregen de zusters-to-be als onderdeel van hun bruidsschat vaak een pop mee die het Christuskind voorstelde. Deze poppen waren geen object van meditatie of verering op afstand, integendeel, zij werden gewoon gebruikt in een soort mystiek spel.

Middeleeuwse geschriften beschrijven een levendige omgang met het poppenkind: het werd gewiegd, gekust en in slaap gesust. Het kreeg de borst, werd gebaad en gebakerd. Deze oude handleidingen omschreven zelfs welke liedjes de novicen en nonnen voor de Jezuspop konden zingen en hoe ze met hem konden spelen. Alles in dienst van de devotie.
Oorspronkelijk waren de Jezuspoppen slechts bedoeld om de zusters te helpen hun moederschapsgevoelens om te zetten naar een puur mystieke belevenis, waarbij men geen ‘hulpmiddelen’ meer nodig had. De praktijk was echter anders: de enorme populariteit en verspreiding van dit devotionele ‘speelgoed’ vanaf de 14e eeuw bewijst dat het gebruik diepgeworteld was.


Sommige mensen hadden overigens moeite met de veelvuldige, anatomisch correcte uitbeelding van het naakte Christuskind. Zo nam de laat 15e eeuwse volksprediker Geyler von Kaiserberg openlijk stelling tegen de belangstelling van kloosterzusters voor Jezus’ piemeltje: “Kein Maler kan sein Jezusknaben malen ohne ein Zeserlein. Es mus sein Zeserlein haben also sprechen unser begeinen und nunnen.” Vertaald: ‘Schilders kunnen alleen nog maar Jezuskindjes schilderen met een piemeltje. Dat piemeltje moet erbij, zeggen de begijnen en nonnen’. 


Kerstmis
In de collectie van Museum W bevinden zich meerdere van deze Jezuspoppen, zowel staande als liggende versies. Met name de liggende versie stond rondom Kerstmis volop in de belangstelling. Het werd in prachtige kerstwiegjes gelegd en op gezette tijden heen en weer geschommeld. Een manier om de privé-devotie van de zusters te ondersteunen. Het wiegje stond symbool voor de ziel en het hart van gelovige die het Jezuskind ontving en koesterde.

Het kuis omgewerkte geslachtsdeel van het collectiestuk van de maand tot een onduidelijk uitstulpinkje maakt duidelijk dat deze pop pas later is ontstaan: 18e of 19e eeuw. Volgens een oud opschrift op de achterzijde zou dit beeldje afkomstig zijn uit Palestina. Het is weliswaar verworven uit de collectie van de minderbroeders Franciscanen, maar de exacte herkomst is helaas onduidelijk.

De complexe moederlijke omgang van de kloosterzusters met het Christuskind doet ons tegenwoordig wellicht de wenkbrauwen fronsen, maar tevens is het intrigerend en raakt het ons door zijn ontroerende eenvoud en eerlijkheid.


Anoniem
Christuspop 18e – 19e eeuw
Gepolychromeerd hout, glas; 35 cm lang
Herkomst: minderbroeders Franciscanen
Inventarisnummer: